Reisverhalen

Maaike in Lapland (2)… Kamperen bij -20, janken in de sneeuw en husky’s knuffelen

In deel 1 lees je over de eerste dagen van mijn groepsreis naar Fins Lapland. Mijn blauwe plekken zijn nog blauwer dan op de eerste dagen en mijn lijf is beurs van alle activiteiten. We zijn aan het ontspannen in de karaokebar als ik ineens mijn naam door de speakers hoor schallen. Het is mijn beurt om te zingen. 

Misschien is het wel als vloeken in de kerk: een Zweeds nummer zingen in een Finse kroeg. Maar hoe vals ik ook zing, ik maak er wel een hele show van. “Youuu can dance, you can jiveeee,” en wijs naar de oudere mannetjes die naar me zitten te kijken. Mijn reisgenoten moedigen me luidkeels aan. Lachend stap ik van het podium af en is het de beurt aan de rest. Niet lang daarna doen de oudere Finnen vrolijk met ons mee.

“What are you singing?” vraagt een oudere man op gegeven moment, terwijl Leef van André Hazes door de microfoon schalt. “Live!” roep ik en maak een armbeweging in de lucht. De man begint te lachen en doet met me mee. Andere Finnen beginnen te stijldansen en proberen ons ook mee te krijgen. Ik dans een paar rondjes mee – ook al kan ik er niets van – maar geniet met volle teugen van dit tafereel.

Hallo Rudolph!

De volgende dag gaan we met een deel van de groep naar een rendierboerderij. We mogen meteen twee aan twee in de rendierslee stappen en krijgen uitleg hoe de slee te besturen. Ons rendier is Piero, die volgens de eigenaresse heel goed weet wanneer er toeristen in de slee zitten.

En inderdaad. Zodra we zitten, kijkt Piero achterom met een blik van “Hmpf, toeristen.” We mogen hem wat extra aansporen en gaan in een drafje en later in galop door het prachtige landschap. De zon staat ook vandaag hoog aan de hemel, waardoor alles sprookjesachtig aanvoelt. Het geluid van de hoeven van het rendier in de sneeuw en verder niks dan stilte om ons heen maakt het een magische gebeurtenis. Hoewel het ijskoud is, mag dit ritje van mij de hele dag wel duren.

Het wak in

Die avond ga ik met een deel van de groep naar een Finse sauna mét ijswak bij het meer. Als we aankomen is het al -23. We krijgen een korte uitleg en kunnen dan naar binnen.

De sauna is hout gestookt en zo rond de 90 graden. Volgens de eigenaren van de sauna kunnen we het beste af en toe even afkoelen in het wak. “Begin klein en kijk dan eens hoe ver je komt.” We wagen allemaal meerdere pogingen. Als we het bloedheet hebben in de sauna, lopen we naar buiten op blote voeten in de richting van de trap van het wak. De eerste keer lukt het tot mijn middel, de tweede en derde keer tot aan mijn nek.

En ik had niet verwacht dat het zó goed zou voelen. Zodra mijn warme huid met het koude water in aanraking komt, voelt het alsof ik door duizenden messen wordt gestoken. Ik probeer rustig adem te halen en na een paar seconden stap ik het water uit en loop terug naar binnen waar ik kan opwarmen in de ontvangstkamer. Mijn huid begint meteen te tintelen, maar al mijn zintuigen staan op scherp. Alsof ze gereset zijn. Als mijn huid weer ‘normaal’ voelt, stap ik opnieuw in de sauna om het ritueel nog eens dunnetjes over te doen.

Wandeling rond het meer

Mijn lijf doet de volgende dag nog steeds pijn, dus besluit ik af te zien van de ski-activiteit van die dag. In plaats daarvan ga ik een dagje wandelen met twee andere meiden. We beginnen bij het bevroren meer. Bizar om te denken dat dit in de zomer een grote waterpoel is waar je in kunt kajakken. Nu wandelen, fietsen en langlaufen mensen erover.

We volgen een pad door het bos en komen uit bij een schattig restaurant waar we even opwarmen en wat lekkers bestellen. Zodra ik de zelfgemaakte taartjes zie liggen, bestel ik er meteen drie en geniet intens van deze suikerbom. Terug in het hostel plof ik op de bank met een boek. Even ontspannen.

Huskytocht door de sneeuw

Op vrijdagmiddag staat de huskysafari op het programma. Eigenlijk dé reden dat ik deze reis geboekt heb. De foto’s van de honden voor de slee in zo’n wit sneeuwlandschap… ja, dat wil toch iedereen? De honden verwelkomen ons met luid geblaf en kwispelende staarten.

De uitleg over de slee klinkt best spannend. Niet eraf vallen, dit is de rem, zorg dat het touw strak blijft staan en ga zo maar door. Mijn maatje begint aan het hoofd van de slee en ik reis mee als passagier. De honden gaan door het dak. Ze hebben zo’n zin om te rennen, ondertussen krijgen onze trommelvliezen een fikse opdonder. Maar zodra ze worden losgemaakt en m’n maatje haar voet van de rem haalt, schieten we naar voren en zijn de honden stil.

De huskytocht gaat door het bos. We zijn omringd door sneeuw. De ene sneeuwhoop nog hoger dan de andere. Tussen de dunne sparren schijnt een heldere zon. Het voelt aan als een sprookje. Halverwege draaien we de rollen om en bestuur ik de slee. Het mag van mij nog uren zo doorgaan.

Een cadeautje

Die avond ga ik met een klein deel van de groep kamperen. Lees je dat goed? Ja. In een tipitent, op rendierhuiden en met een brandend vuurtje. Het is al donker als we bij onze gids achter in een slee achter de sneeuwscooter gaan zitten. Hij scheurt in volle vaart door de bossen en wij genieten met volle teugen. Het voelt een beetje alsof we in een karretje van een achtbaan zitten.

Uit het niets stopt onze gids en zet z’n sneeuwscooter uit. We staan midden in het bos. Als we omhoog kijken, begrijpen we waarom. Het noorderlicht is zó goed te zien, dat we ademloos omhoog kijken. In stilte kijken we een paar minuten naar het felle, groene lint boven ons. Dit is nog specialer dan de andere avonden waarop we het licht een beetje zagen. Nu verandert het lint constant van heel fel en een rechte streep naar gekrulde, groene linten.

Vuur maken

Het vuurtje in de tent brandt al als we aankomen. We gaan rondom het vuur zitten, roosteren marshmellows en worstjes en drinken iets warms voordat we ons klaar maken om naar bed te gaan. Ik ben heel wat festivalcampings gewend, maar dit is de eerste keer op een rendierhuid. We leggen eerst een soort yogamatje neer en daaroverheen vervolgens een rendierhuid. Dan kruipen we in onze thermokleding in de slaapzak die gelukkig heel erg warm is.

Als we gaan slapen, spreken we af dat wanneer iemand even wakker is, we kijken of het vuur nog brandt. Zo niet, dan leg je er weer een houtblok op. Op gegeven moment word ik wakker en zie dat het vuur alleen nog maar gloeit. Shit! Ik pak snel een stuk hout en leg deze op het vuur. Maar er gebeurt niets. Ik ga op mijn hurken voor het vuur zitten en begin langzaam te blazen. Aan het begin van de week hoorden we dat dit kan helpen en na drie keer blazen is het ineens POEF! Met een gerust hart val ik in slaap. Het is warm. Het vuur brandt. Dit is geweldig.

Racemonsters

Als we de volgende ochtend uit onze slaapzakken kruipen, krijgen we het koud. Vannacht was het ‘maar’ -21, nu staat de teller op -26. Na het opruimen gaan we per sneeuwscooter terug naar het hostel. Na een snelle douche om op te warmen trek ik andere kleding aan voor de laatste activiteit van het programma: een sneeuwscootertocht.

Mijn maatje begint en ik start achterop. We zijn er nu een week, maar ik blijf de omgeving prachtig vinden. De zachte poedersneeuw, hoge bomen, een zonnetje… Mijn maatje scheurt door de Finse bossen en ik zit achterop te genieten. Halverwege wisselen we van rol.

Boven op de berg

Het eerste stuk vind ik spannend, maar naarmate ik langer rij, hoe meer plezier ik erin krijg. Als iedereen het onder de knie heeft, krijgen we instructies voor het volgende deel: de bergtop van ruim 700 meter.

In opperste concentratie rijd ik naar boven. Er zijn geen officiële sneeuwscooterpaden en op sommige plekken helt de sneeuwscooter erg naar een bepaalde kant toe. We geven met z’n tweeën tegendruk en rijden langzaam naar de top. Iedereen komt met een lach aan. De instructrice geeft ons daar instructies om weer naar beneden te rijden.

Ik hoor alleen maar ‘niet remmen’, ‘dan wordt het een slee’, ‘geen controle meer’. Mijn hart zit in mijn keel. Dit is heel hoog. Maar toch wil ik het wel proberen.

Paniek op een berg

Als we aan de afdaling beginnen, krijgt mijn hoogtevrees steeds meer grip op mij. Niet remmen betekent dat we hard naar beneden gaan en dat staat voor mij gelijk aan óók geen controle meer hebben. Ik rem pompend, maar het helpt weinig. De sneeuwscooter glijdt hard naar beneden en de paniek neemt toe. Als ik voel dat de sneeuwscooter zijwaarts glijdt, blokkeert alles in mij. Ik rem zo hard als ik kan en begin te roepen naar mijn maatje: “Ik kan dit niet! Ik wil eraf, haal me eraf, ik wil dit echt niet!”

Mijn maatje blijft kalm en probeert me te motiveren het nog eens te proberen. Maar als mijn geroep overgaat in gegil, neemt ze het over. “Wat je ook doet, laat die rem níét los.” Ze probeert eerst naast de scooter te komen, maar we staan midden op een steile helling stil, dus haar schoenen glijden weg. Als een ware acrobaat klimt ze langs mijn zij om voor me te komen. Als ze de rem vast heeft, schuif ik naar achteren. We glibberen naar beneden, maar ze houdt haar hoofd koel. Als we onderaan de berg zijn, haal ik opgelucht adem. We zijn niet dood.

Emotioneel wrakje

De spanning van de afdaling en de vermoeidheid van de afgelopen dagen slaat ineens in als een bom. Ik blijf maar huilen. Zodra we onze gewone kleren weer aan hebben en iemand aan me vraagt hoe het gaat, breek ik weer. Ik begin te snikken en laat me knuffelen. “Je hebt het goed gedaan!” zeggen mensen. Toch voelt het eerst niet zo. Ik schoot in paniek, daar is niks goeds aan. “Ik was zó bang,” zeg ik keer op keer en schiet dan weer vol.

In het hostel trek ik me even terug. Na een paar uur kan ik om de gebeurtenis lachen. Die mate van paniek? Dat heb ik eigenlijk nooit. Maar we hebben het samen opgelost en we zijn veilig teruggekomen. Dat is het belangrijkste.

Rendiermaal

Die avond sluiten we onze fantastische week af in een restaurant. Als laatste avondmaal kies ik – hoe kan het ook anders – voor rendier. Bijna alle gezichtjes staan vermoeid. Want hoewel het een fantastische week was, hebben we zoveel gedaan dat het voelt alsof we drie weken weg zijn geweest.

We halen nog eens hoogtepunten op. Lachen om elkaars verhalen en kijken nog eens naar buiten of we het noorderlicht nog één keer kunnen zien. Maar vanavond laat het natuurverschijnsel zich niet zien. Toch maakt het allemaal niet meer uit. Want wat hebben wij met zijn alleen een bijzondere reis gemaakt. En ondanks mijn mental breakdown op de berg ben ik er trots op dat ik mijn grenzen herhaaldelijk heb verlegd.

 

 

4 reacties

Laat een antwoord achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.