
Lees nu gratis de eerste hoofdstukken van Zachtjes breken bestaat niet!
Iets meer dan een week geleden lanceerde ik op mijn site mijn e-book Zachtjes breken bestaat niet. Een verhaal over rouw, verdriet én hoop. Omdat dit verhaal een warm plek in mijn hart heeft gekregen, hoop ik natuurlijk veel meer mensen te bereiken. Daarom deel ik de eerste hoofdstukken – gratis – met jullie. Denk je nou na het lezen van de eerste hoofdstukken: IK WIL MEER! Nou, dan is voor maar €3,99 de rest van het verhaal van jou! (Of klik gewoon meteen hier!)
1
Ik ontwaak uit mijn sluimerstand als mijn hond Grumpy luid blaft. De blonde, golden retriever rent in de richting van de voordeur. Mijn schoot voelt plotseling koud zonder zijn warme, zware kop erop. Met een zucht duw ik mezelf omhoog van de bank en loop dezelfde kant op.
‘Je verraadt dat we thuis zijn!’ roep ik tegen mijn hond.
In het halletje trek ik het gordijntje van mijn raam een eindje opzij. Ik schrik als ik zie dat er een megagrote camera op m’n gezicht gericht staat. Een man van middelbare leeftijd zwaait vriendelijk naar me. Ik herken hem meteen. Dit is die presentator van dat vreselijke tv-programma Alles komt goed. Ik verstijf en schud mijn hoofd.
‘Ik heb geen interesse!’ roep ik vanachter het glas.
De presentator geeft niet meteen op. ‘Maar ik heb een cadeautje meegenomen. U wilt toch wel weten wat erin zit?’
Ik lach schamper door de deur heen. Ik ken het programma en weet precies hoe de presentator te werk gaat. Toen ik nog thuis woonde, keek ik dit met mijn ouders. Grote kans dat zij de programmamakers hebben getipt over de ruzie met mijn zus.
Ik schuif het gordijntje terug voor het glas en blijf met mijn rug tegen de deur staan. De presentator belt nog een keer aan. Hij probeert me over te halen de deur open te doen. Op tv moet ik er altijd om lachen. De meeste mensen doen altijd wel open, gewoon om van zijn gezeur af te zijn én omdat ze benieuwd zijn naar wat ‘ie te vertellen heeft. Maar ik ben niet zoals de meeste mensen.
Grumpy blaft als hij de bel opnieuw hoort. Ik knip met mijn vingers om hem op te laten houden met blaffen en slof terug naar de woonkamer waar ik met opgetrokken benen op de bank ga zitten. Grumpy springt naast me en laat zijn kop op mijn schoot zakken.
De schaduwen van de filmcrew schieten nu langs mijn voorraam. Ik doe heel hard mijn best om ze niet te zien. Ik weet niet wat me bozer maakt. Dat mijn ouders onze hele situatie op tv willen uitleggen óf dat ze dit achter mijn rug om bekokstoofd hebben. Het gaat heel Nederland geen moer aan wat er tussen mij en mijn zus aan de hand is.
Ik staar naar mijn grijze joggingbroek die onder de vieze vetvlekken zit en trek dan het warme lijf van Grumpy dicht tegen me aan. Het gaat al een tijdje niet zo goed met me. De ruzie tussen mij en mijn zus duurt nu al ruim drie jaar, maar ik wil niet dat een tv-programma zich ermee bemoeit.
Er wordt opnieuw aangebeld. Grumpy richt zich op om naar de deur te rennen, maar ik trek hem terug en begraaf mijn gezicht in zijn blonde vacht.
‘Ze gaan vanzelf wel weg,’ fluister ik.
En inderdaad: de cameraploeg geeft het na verloop van tijd op. Ik blijf met mijn hond op de bank zitten tot het donker wordt in huis. Dan loop ik naar de slaapkamer waar ik me op bed laat vallen en wacht tot ik in slaap val. Pas als Grumpy bij m’n voeten ligt en zachtjes snurkt, val ik in een droomloze slaap.
2
Het weekend gaat in een roes aan me voorbij. Op maandagochtend sleep ik mezelf onder de douche. Voor het eerst sinds dagen trek ik weer een spijkerbroek, een bh én een blouse aan. Ik heb het getroffen met mijn werk als administratiemedewerker op een hogeschool. Ik heb een grote groep collega’s om me heen, waardoor ik nooit zo op de voorgrond hoef te staan.
Tijdens mijn sollicitatiegesprek liet ik doorschemeren dat ik geen typische twintiger ben. Ik ben een introvert, hou van duidelijke structuur en wil graag veel werken. Ik heb er maar niet bij gezegd dat ik het liefst zo min mogelijk sociale interactie wil. Tot nu toe werkt het. Er is altijd genoeg te doen, maar ik kan me ook verstoppen achter mijn bureau.
Ik loop het kantoor binnen en word meteen aangesproken door mijn collega Tessa.
‘Ha, Saskia! Hoe is het met je? Heb je een fijn weekend gehad?’ vraagt ze enthousiast.
Ik pers mijn mond met moeite in een glimlach en knik. ‘Prima!’
Tessa en ik zijn van dezelfde leeftijd, gok ik. Eigenlijk is dat ook het enige wat ik van haar weet. Oh, en dat we hetzelfde werk doen. Ze heeft sproetjes, krullend rood haar en blauwe ogen waarmee ze veel van onze collega’s om haar vinger windt. Iedereen vindt haar zóóó aardig.
Ik vind haar vooral irritant.
Ze laat me nooit met rust en blijft altijd met die glimlachjes van haar vragen op me afvuren, hopend dat ik wat meer van mezelf loslaat. Maar ze kan lang wachten, want sinds ik hier werk, nu twee jaar geleden, heb ik haar amper iets persoonlijks over mezelf verteld.
Heel even schiet het door me heen dat ik haar over de programmamakers kan vertellen. Om vervolgens de hele situatie waarin ik in zit uit te leggen. Gewoon, om haar te shockeren en om te kijken of die eeuwige glimlach op haar gezicht gebeiteld blijft staan. Maar ik doe niets.
Tessa heeft geen idee wat er in mijn leven speelt, al doet ze haar stinkende best om erachter te komen. Ze is als een goed afgerichte pitbull die zich in me vastbijt en me gewoon niet meer loslaat. En dat maakt mij soms zo ontzettend chagrijnig, want ik wíl niet dat ze meer weet. En ik wil al helemaal niet dat ze op die manier naar me kijkt, zo meelevend en begripvol met die warme glimlach van haar.
‘Heb je nog iets leuks gedaan dit weekend?’ vraagt ze na een paar minuten stilte.
Het liefst barst ik in lachen uit. Is chips eten voor ontbijt en lunch leuk? Is jezelf in huis verstoppen voor een cameraploeg leuk? Misschien was het in een ander leven een grappig verhaal geworden en hadden we er als vriendinnen smakelijk om moeten lachen. Ik haal mijn schouders op.
‘Ik heb vooral rustig aan gedaan. Beetje met mijn hond gewandeld. En jij?’
‘Ook niet zoveel,’ antwoordt Tessa. ‘Een wijntje gedronken met een vriendin op het terras en nog een filmpje gekeken.’
Ik ben blij als de telefoon op haar bureau begint te rinkelen. Met een spijtig gezicht pakt Tessa de telefoon op. De rust keert terug. Voor nu.
Ik haal een kop koffie bij de automaat en duik daarna weg achter mijn computer. Op de achtergrond hoor ik Tessa bellen en met een collega overleggen. Als ze haar telefoontje heeft afgehandeld, schuift ze haar stoel opzij en kijkt me aan.
‘Je weet dat je altijd met mij mag praten, he? Ik ben er voor je.’
‘Lief, dankjewel,’ mompel ik met tegenzin.
Tessa haalt weer een van haar zoetste glimlachjes uit de kast. Ik wijs naar buiten.
‘Ik ga even roken. Zo terug.’
Op het plein van de hogeschool ga ik op een bankje zitten. De werkdag is net een halfuur bezig, maar het kan me niet schelen. Ik haal een sigaret uit mijn pakje en steek hem aan. In gedachten verzonken blijf ik zitten. De sigaret smeult.
Dit gaat nu al een tijdje zo. Zeggen dat ik rook, terwijl ik dat eigenlijk helemaal niet doe. Ik wacht gewoon tot hij is opgebrand. Roken vind ik smerig, maar het is een goed excuus om van mensen vandaan te kunnen. Dus blijf ik pakjes sigaretten kopen.
Ik speel met het pakje in mijn hand en denk na over afgelopen weekend. Die programmamakers hebben me van m’n stuk gebracht. Waarom denkt mijn familie dat een ruzie uitpraten op tv de beste manier is? Natuurlijk is dat het niet. Ik ga toch niet mijn verhaal vertellen zodat half Nederland over me heen kan vallen? Die ene, allesbepalende dag heeft alles in mijn leven veranderd. Dat verander je niet met een EO-programma. Waarom begrijpen mijn ouders dat niet?
Als de sigaret is opgebrand, laat ik hem op de grond vallen en stamp hem met de punt van mijn schoen uit. Ik haal een paar keer diep adem en loop dan terug het gebouw in. Terug naar Tessa en haar Spaanse inquisitie.
3
De rest van de dag verloopt vlot. Ik moet veel afspraken inplannen, handel mails af en zorg voor een voorraadcheck van alle pennen, gummen, paperclips en post-its. Het laatste halfuurtje van de dag doen we nooit zoveel meer. Een aantal collega’s speelt tafeltennis in de kantine. Tessa heeft – zoals altijd – het hoogste woord en vertelt uitgebreid over haar Zumba-klasje. Ik luister maar half en zit een beetje doelloos op mijn telefoon te scrollen.
‘Ga jij nog iets leuks doen vanavond, Saskia?’ Tessa kijkt me vanachter haar computer aan.
Ik schrik op als ik zie dat Tessa, maar ook een stuk of tien paar ogen naar me staren. Ik schraap mijn keel en haal mijn schouders op.
‘Een stuk wandelen met Grumpy, denk ik. Verder niets bijzonders,’ mompel ik.
‘Leuk!’ antwoord Tessa en vuurt dan een vraag op een andere collega af.
Hoewel ik Tessa op het werk niet kan uitstaan, denk ik stiekem weleens dat we in een ander leven vriendinnen waren geweest. Ze is zo luchtig, ongedwongen, vrouwelijk en lief. En zó verdomde vrolijk. Het zijn eigenschappen van haar waar ik me nu mateloos aan irriteer, maar die ik vroeger heel leuk had gevonden.
Als iedereen om vijf uur zijn tas inpakt om te vertrekken, komt Tessa naast me staan. Ze staat zo dichtbij dat ik de kleine poriën op haar neus kan zien. Met haar felblauwe ogen staart ze me aan. Ik trek een wenkbrauw op. Heb ik iets op mijn gezicht zitten? Een penveeg of zo?
‘Wat is er?’ vraag ik terwijl ik over mijn wang strijk om een denkbeeldig lijntje weg te vegen.
‘Ik heb gelogen,’ fluistert Tessa.
Fronsend trek ik een wenkbrauw op. ‘Over…?’
‘Ik ga helemaal niet naar Zumba,’ giechelt ze en slaat een hand voor haar mond. ‘Ik heb een date. Met mijn Zumba-instructeur!’ Haar stem is steeds een octaaf hoger gaan klinken.
‘Oh?’ reageer ik ietwat koeltjes. Het maakt Tessa niet uit. Ze vertelt toch wel verder.
‘Ik ga al langere tijd naar dat klasje van hem, maar we hebben nooit écht met elkaar gepraat. Ik schud met mijn kont en tieten alsof mijn leven ervan afhangt, maar dat is het ook.’ Ze grijnst breed. ‘En toen kwam ik hem ineens tegen op zo’n datingapp. Dus ik ben héél benieuwd hoe hij in het echt is. We gaan vanavond wat drinken in de stad.’
‘Nou, leuk zeg. Veel plezier!’ zeg ik zo enthousiast als ik kan.
‘Zal ik je morgen vertellen hoe het was?’
‘Is goed, Tessa. Vertel me dan vooral maar alle details.’
Ik zeg maar niet dat ik weet dat ze dat toch wel doet. Met of zonder toestemming van mij. Bovendien is het eigenlijk altijd Tessa die haar best doet om me iets te vertellen over haar leven. En hoe kortaf, ongeïnteresseerd of boos ik ook reageer, ze blijft er gewoon mee doorgaan. Zoals ik al zei: een echte pitbull.
Tessa zwaait iedereen gedag en verlaat het kantoor. Hoofdschuddend kijk ik haar na. Vroeger, voor die allesbepalende dag, was ik ook meer zoals zij. Vrolijk, geïnteresseerd, enthousiast en een doorzetter. Nu ben ik het tegenovergestelde. Alles kost me moeite. Praten met mensen? Ik krijg amper een woord uit mijn strot. Boodschappen doen? Verschrikkelijk. Al die mensen met grote winkelkarren die in de weg lopen. Een film op Netflix uitzoeken? Heb je het aanbod weleens gezien? Er is zoveel te kiezen, dat de zin om een film te kijken al is opgedroogd voordat ik eraan ben begonnen.
Vroeger genoot ik ervan om met vriendinnen wijn te drinken in de kroeg. Met onbekende mensen in gesprek te gaan en aan het einde van de avond dikke vrienden te zijn. Ik ontdekte nieuwe restaurantjes, dronk bakjes koffie bij mijn familie op zondagmiddag en kon urenlang op zoek gaan naar die perfecte kantooroutfit.
Wat er toch is gebeurd?
‘Die ene dag,’ mompel ik tegen mijn eigen gedachten en slinger mijn schoudertas met mijn laptop erin over mijn schouder en ga naar huis.
4
Die ene dag drie jaar geleden was een zonnige. Al mijn vrienden waren vrij, want het was midden in de zomervakantie. Al vanaf de start van de vakantie was het héét. On-Nederlands heet. Ook die dag schitterde de zon hoog aan de hemel en zou het ruim drieëndertig graden worden. En dat zonder amper een zuchtje wind. De vogels floten hun liedjes in de tuin bij mijn ouders, de haan van de buren kraaide bij het ochtendgloren en iedereen was vrolijk ondanks die zinderende hitte.
Ik was toen net eenentwintig en woonde nog thuis. Ik vond het wel lekker zo bij mijn ouders. Casa di mama, grapten we destijds. Want mama kookte, deed de was en zorgde voor ons. Als ik ziek was, bracht ze me thee met suiker en beschuit met kaas op bed.
Had ik tentamens, dan zorgde ze er wel voor dat mijn lievelingskoekjes in huis waren. Papa daarentegen was anders. Hij liet me eigenlijk vooral mijn eigen ding doen. Hij zei dat het belangrijk was om dingen uit te proberen en daarvan te leren. Zo kom je erachter wie je bent, zei hij dan.
Ook voor mijn zus waren ze zo, maar Eline was al uit huis. Ze woonde samen met haar vriend en was bijna afgestudeerd als advocaat. En hoewel we erg veel van elkaar verschillen, waren we wel heel hecht. We maakten veel lol samen, gingen soms naar de bios of uit eten om te ontsnappen uit de dagelijkse sleur.
Als ik er nu op terugkijk, voelt het als het leven van een ander. Niet het leven van mezelf.
Die ochtend had ik geen idee hoe anders ik me aan het einde van de dag zou voelen. Die stralende zomerochtend ontbeet ik met een croissantje uit de oven en een glas verse jus d’orange. Ik droeg een geel zomerjurkje met witte bloemetjes. Ik had hoofdpijn van een feestje de avond ervoor. Mijn moeder had een boeket veldbloemen op tafel gezet om de zomer nog meer in huis te halen. Het leven was normaal tot het niet meer zo was…
Hey! Je bent supersnel door de eerste pagina’s van mijn boek gevlogen, zo te zien! Klik snel hieronder om het e-book in je winkelmandje te leggen en lees meteen verder:
Klik hier om het e-book in je winkelmandje te leggen.
Wil je liever een PDF? Stuur me dan even een mailtje op maaike@burauinkt.com.
“Maaike, waarom wil je nu geld verdienen aan je verhalen?”
Verhalen schrijven kost tijd, energie en liefde. Het is iets wat ik mijn hele leven en doe en waar ik mijn hele hebben en houwen in leg.
Schrijven is geen trucje. Ik bouw een wereld, vertel een verhaal, breng een gevoel over en maak iets wat blijvend is. En ja, dat mag dus ook iets waard zijn. Net zoals je betaalt voor een boek in de winkel of een kop koffie in een café. Met elk verkocht verhaal investeer ik in hopelijk – fingers crossed! – een toekomst waarin ik nóg meer verhalen kan delen. Wellicht zelfs een toekomst waarin ik sta te pronken in jouw boekenkast.
Dus die €3,99? Dat is minder dan een cappuccino met havermelk of een broodje kaas onderweg. Maar het betekent dat jij een auteur steunt. En als het goed is, krijg je er iets voor terug: namelijk een verhaal dat je raakt. Dus: dankjewel als je mijn werk steunt. En bovenal: heel veel leesplezier!

