Als het op auto’s aankomt, heb ik in 2016 last van een typisch gevalletje van ‘De wet van Murphy’. Alles wat zo’n beetje mis kon gaan, ging mis. Van een kapotte ruitenwisser tot een aanvaring met een geel monster. En al die incidentjes hadden twee dingen met elkaar gemeen: dat het geld kost en dat ik iedere keer als eerste mijn vader opbelde.
Vorig jaar al zei ik mijn geliefde Fiatje gedag en bracht hem naar de autobegraafplaats waar zijn organen gebruikt zouden worden voor andere auto’s. Vijf jaar heeft hij zijn best voor mij gedaan. Maar een heel enkele keer heeft hij me laten staan. En op een enkel stoeprandje na, heb ik nooit een heftig ongelukje met ‘m meegemaakt. En toen kwam die ander. De Toyota.
Minder leuk
Misschien was mijn onthaal niet zo vriendelijk. Duurde het even voordat ik hem net zo liefhad als die Fiat, ondanks al zijn extraatjes. Het is de Fiat simpelweg niet. Ja, hij rijdt lekker en stuurt fijn met stuurbekrachtiging. Ja, hij parkeert fijn. Trekt redelijk snel op en is zuinig. Toch moet hij gevoeld hebben dat ik ‘m minder leuk vind. En toen trad Murphy’s wet in werking.
Stel betonblokken
In januari en februari lieten mijn ruitenwissers mij in de steek en zag ik geen hand voor ogen. Mijn ramen waren bevroren geweest en ik had staan krabben. Maar door de kapotte rubbertjes, werden mijn ramen tijdens het rijden niet schoon en zag ik niets meer. Ik reed terug naar huis om door mijn vader naar het werk gebracht te worden.
In de zomer klapte ik bovenop een stel gele betonblokken, omdat ik aan de kant wilde voor een vrachtauto en heel die ondingen niet had zien liggen door het hoge gras. Ik belde mijn vader die me kwam ophalen en stelde de gemeente aansprakelijk. De gemeente was het hier niet mee eens, drie uren later was het gras gemaaid.
In de herfst trof ik Amsterdam mijn auto aan, mét een ingeslagen ruit. Ik kon wel janken van woede. Een week later wilde mijn auto in Amsterdam niet starten en belde ik mijn vader die helemaal naar Amsterdam kwam met startkabels, omdat deze mevrouw geen lid is van de Wegenwacht.
Kudde schapen
Ik vraag me angstig af wat mijn auto – of beter gezegd Murphy’s wet – nog meer voor mij in petto heeft. Lek gestoken banden? Gejatte airbags? Een kudde schapen op mijn kleine motorkapje? Ik weet het niet, maar ik hou angstvallig mijn hart vast en mijn bankrekening in de gaten. En natuurlijk hou ik mijn vaders telefoonnummer onder de sneltoets…