‘Shit, daar heb je hem!’ Roos duwt hardhandig een elleboog in Lisa’s zij die zich geïrriteerd omdraait. ‘Jij en mannen,’ zucht ze. ‘Hup, ga erop af! Ik kom straks wel terug.’
Lisa loopt weg en laat Roos achter met het winkelkarretje. Roos staart naar de jongen die iets verderop in het gangpad staat. Waarschijnlijk weet hij niet meer wie ze is. Dat zij degene is met wie hij een paar weken geleden een nacht heeft doorgebracht.
Roos zet aarzelend een stap in zijn richting, maar blijft dan stilstaan. Wat moet ze tegen hem zeggen? Erik bestudeert zijn boodschappenbriefje en heeft geen idee dat zij hier achter hem staat. Hij is nog knapper dan een paar weken geleden toen hij in haar bed lag. Roos slaakt een zucht en denkt koortsachtig na over haar openingszin. ‘Hoi, ik ben Roos. Je weet wel, waar je seks mee had?’ of ‘Hoi, ken je mij nog?’ Hoofdschuddend blijft ze naar hem staan kijken. Na een paar tellen laat ze het karretje los en loopt naar Erik toe. Als ze vlakbij hem is, aarzelt ze. Toch loopt ze door. Alles wat ze zou kunnen zeggen, klinkt stom in haar hoofd.
Aan het einde van het gangpad pakt ze snel een pak spaghetti en bestudeert de achterkant. Ze leest geen letter, maar denkt alleen maar aan Erik. Waarom herkent hij haar niet gewoon? Als ze met het pak terugloopt, kijkt ze hem even aan. Hij kijkt niet op of om. Hij gooit een potje tomatensaus in zijn karretje en loopt dan naar de kassa’s. Richting de uitgang.
‘Doos! Waarom zei je nou niets!’ gilt Lisa ineens achter haar. Saar wil haar mond opendoen, maar Lisa houdt haar vinger op. ‘Mond houden. Je gaat nu naar die kassa’s.’
‘Maar…’ begint Roos.
‘Niks maar. Die andere boodschappen halen we wel bij onze eigen supermarkt. Je gaat met hem praten. Het maakt niet uit wat je zegt, als je maar iets zegt. Schiet op. Ik heb geen zin om nog wekenlang aan te horen dat je gewoon op hem af had moeten stappen.’
Saar knikt en duwt de winkelkar snel naar de kassa’s. Erik staat bij kassa vier, maar achter hem staan nog twee mensen in de rij te wachten. Hij stopt al zijn spullen al in een boodschappentas. Shit, shit, shit!
‘Mag ik misschien voor?’ fluistert Roos tegen de bejaarde vrouw voor haar.
‘Waarom?’ Het vrouwtje knijpt haar oogjes tot kleine spleetjes.
‘Omdat dat de liefde van mijn leven is. Misschien.’ Roos glimlacht onzeker. Het vrouwtje mompelt wat en zet dan een pas naar achteren. Roos duwt dankbaar de kar naar voren, maar laat hem dan verslagen los.
‘Nee!’ piept ze en ziet hoe Erik zijn tas pakt en wegloopt.
‘Hup, naar buiten. Ik betaal,’ zegt Lisa die achter haar is komen te staan. Roos knikt dankbaar en rent achter Erik aan naar buiten. Als ze door de klapdeuren komt, wordt ze verblind door het felle zonlicht. Schichtig kijkt ze om haar heen en doet haar best om Erik ergens te zien. Ineens ziet ze hem. Ze zet het op een rennen, maar na zo’n twintig meter is ze al buiten adem. Ze had echt meer moeten sporten… Buiten adem komt ze tegen de auto van Erik tot stilstand. Het voelde als vijf kilometer. In werkelijkheid was het nog geen tweehonderd meter. Erik kijkt haar verbaasd aan.
‘Hoi…. Erik…’ hijgt Roos.
‘Sorry, maar kennen wij elkaar?’
Erik kijkt haar onderzoekend aan. Roos is meteen weer bij zinnen en kijkt hem ietwat bedroefd aan. Ze wist het. Ze wist dat hij haar niet zou herkennen. Ze opent haar mond om iets te zeggen, maar vanbinnen voelt het alsof hij met een schroevendraaier in haar buik heeft gestoken.
‘Ja. We kennen elkaar. We hebben elkaar een paar weken geleden van heel dichtbij gezien.’
‘Shit, ja! Jij bent dat meisje uit de kroeg!’
‘Ja. Ik ben dat meisje uit de kroeg,’ zegt Roos als een boer met kiespijn.
‘Roos was het toch?’
Hoopvol kijkt ze naar hem op en knipt. Hij weet haar naam nog!
‘Zeg Roos… Ik heb nog nooit meegemaakt dat een meisje een supermarkt kwam uitrennen om een praatje met mij te maken. Kan ik hieruit concluderen dat ik je een keertje mee uit eten mag nemen?’
Roos glimlacht van oor tot oor en knikt. ‘Heel erg graag!’
Achter hen begint een dolgelukkige Lisa hard te gillen. Roos schiet in de lach en kijkt dromerig naar Erik. Het is gelukt!
1 gedachte over “Supermarktvlinders”