Het was een geweldige verjaardag. Taart, kaarsjes die je uit mag blazen en tientallen leuke cadeautjes, waaronder een cadeaukaart voor een winkel. Drank vloeide rijkelijk. Grootse verhalen kwamen los. De dag erna een kleine kater.
Schoorvoetend alle troep opruimen. Restjes taart bij het vuilnis. Cadeauverpakkingen en andere troep op de vloer opgeveegd. De cadeaukaarten verdwijnen in een laatje in huis. En die blijven daar eerst ook liggen. Je vergeet het en iets meer dan een jaar later ontdek je ineens die leuke waardebon. Verrek, dat is ook zo. Snel naar de winkel. Struinend door de winkel op zoek naar iets leuks, maar bij de toonbank klap je met je hoofd keihard tegen een betonnen muur aan.
‘Sorry mevrouw. Hij is niet meer geldig.’
‘Pardon?’
‘Hij was tot en met de vorige maand geldig. Het spijt me.’
‘Maar er is toch gewoon voor betaald?’
Ik staar naar het blauw met groene kaartje. De sierlijke letters zijn groot afgebeeld en met een blauwe pen is er een bedrag van twintig euro opgezet. Geen klein cadeautje, maar een grote. En het geld hebben ze al.
‘Ik kan het niet aannemen. U zult er gewoon voor moeten betalen.’
Even overweeg ik alles wat ik op de toonbank heb uitgestald, gewoon in mijn tas te stoppen en mee te nemen. Te doen alsof ik die vrouw niet gehoord heb. Het geld ligt voor haar. Er staat alleen een datum op. Heel klein. Het idee dat de politie mij oppakt, houdt me tegen. De vrouw kijkt spijtig. Ik besef dat ze er ook weinig aan kan doen, maar lullig vind ik het wel.
Datzelfde geldt vaak ook voor muntjes. Op veel muntjes in de kroeg staat een datum. Na die datum zijn ze niet meer te gebruiken en het hoort eigenlijk niet. Er is gewoon voor betaald. Ze zullen er ontzettend veel geld aan verdienen, want niemand spant een rechtszaak aan voor een muntje van twee euro of een cadeaubon van twintig euro. Idioot is het wel. Er is gewoon voor betaald. Dan hoort zo’n datum toch niets uit te maken?