‘Hè? Dat had ik nou echt niet van jou verwacht! Je bent toch altijd zo braaf?’ En dan knik ik maar wat. Braaf zijn zit in mij, al zit er ergens diep weggestopt wel een mini-rebel. Op mijn manier. Want voor mij is dat braaf zijn helemaal niet zo’n compliment.
Rebels bij de tandarts
Eerlijk is eerlijk: ik voel mij al rebels als ik naar de McDonalds ga en een keer geen McChicken bestel, maar een hamburger met patat. Bij de tandarts knik ik braafjes als hij uitlegt dat ik elke dag tandenstokers moet gebruiken, eenmaal thuis ‘vergeet’ ik dat. Tot een week voor de nieuwe controle; dan ga ik braaf in de weer met de stokjes tussen mijn tanden. Als je in die stoel ligt met je mond open, wil je die man boven je niet kwaad maken.
Geen piercings
Als puber was ik ook helemaal niet zo moeilijk. Ik zette niet stiekem tatoeages op mijn kont, kwam niet ineens thuis met een naveltruitje en blingbling piercing in mijn buik. Ook liep ik niet overal soa’s op en loog ik niet over logeerpartijtjes. Een discussie voeren met mij was geen optie. Zodra ik mij aangevallen voelde, begon ik meteen te huilen.
Er was geen tornado die ieder moment los kon barsten en nu ben ik nog steeds niet zo. Ik heb wel geleerd om voor mezelf op te komen, want soms moet je nou eenmaal een keer van je afbijten. En ja, soms drink ik een wijntje te veel en lig ik de volgende dag als een zielig hoopje mens op de bank, afgewisseld met tripjes naar de wc.
Tatoeëren op mijn kont
Dus nee. Ik laat mij niet door een vriendin op mijn kont tatoeëren met een niet-hygiënische naald. In de kroeg maak ik geen ruzie met wildvreemden die ik vervolgens uitnodig om het buiten maar even op te gaan lossen.
Toch knaagt het stiekem wel eens aan mij. Soms zou ik best wat rebelser willen zijn en wat harder willen optreden. En daarvoor hoef ik echt geen heroïnespuiten voor in mijn arm te zetten.