Nog niet zo lang geleden, interviewde ik een jongen van 21 jaar oud. Na een kleine aarzeling vertelde hij dat hij zijn zus was kwijtgeraakt bij de vliegtuigramp van MH17. Toen ik dat hoorde, was ik stil. Hij raakte mij, recht in mijn hart. Tegelijkertijd was ik ook trots op deze jongen.
Hij vertelde heel eerlijk dat hij nog zoveel dingen tegen zijn zus zou willen zeggen. Maar dat gaat niet, want ze komt nooit meer terug. Hij zou haar willen zeggen dat hij wél van haar hield, ook al liet hij dat nooit merken. Hij voelde zich een mislukkeling vergeleken bij haar. Aan het einde van het interview merkte hij op dat iedereen een dagboek zou moeten bijhouden. Waarin je alles kwijt kunt. Een naslagwerk voor je kleinkinderen en misschien zelfs achterkleinkinderen. Iets tastbaars van iemand, als diegene er niet meer is. Hij vindt het jammer dat zijn zus nooit zoiets heeft gedaan.
Ergens begreep ik het wel. Zelf hou ik sinds groep zeven al een dagboekje bij. Toen ik tien was ging het alleen maar over ponyrijden en over welke jongens van de basisschool het leukst waren. Later gaat het over verdrietige gevoelens, onzekerheden en bijzondere gebeurtenissen en feestjes. Nu nog schrijf ik in een boekje de belangrijke gebeurtenissen op, soms stort ik mijn hart uit en soms maak ik lijstjes met de leukste dingen van die dag.
Voorbeeld van zo’n leuke dingen lijstje van de dag! Geschreven in 2013.
Dat laatste om mezelf eraan te herinneren dat er altijd wel iets leuks is geweest, hoe somber je je soms ook voelt. Zo’n dagboekje lijkt zo klein, maar voor mij is het reusachtig groot. Ik ben het op al die pagina’s. Al die stoffige bladzijden zijn mijn woorden. Hier en daar nog spoor van een zoute traan.
En juist daarom wil ik het ooit verbranden. Wie zou ik blij maken met al die verdrietige woorden van vroeger of die zinloze vrolijke lijstjes? Ik doe het voor mezelf, omdat ik niet goed ben in het uitspreken van mijn gevoelens, maar ik kan ze wel goed opschrijven.
Eerlijk is eerlijk: voorlopig kan ik het nog niet over m’n hart verkrijgen om ze weg te gooien. In zo’n twaalf jaar heb ik vijfentwintig boekjes volgeschreven en ergens ben ik daar ook wel trots op. Toch hoop ik dat ik ooit de moed kan opbrengen om alles te verbranden of weg te gooien. Want ik schreef alleen maar hoe ik de dingen zag en voelde, niet hoe een ander die dingen ziet of voelt. En dat laatste lijkt mij een veel mooiere manier om later herinnerd te worden!