Dansen. Tja, het is leuk, gezellig en soms ook wel een tikkeltje vermakelijk. Maar ik kan het niet. Ik ben wat je noemt dus echt een houten Klaas. Met bewondering keek ik de afgelopen paar weken naar het programma Dance, dance, dance waarin bekende Nederlanders hele videoclips nadeden. Jaloezie steekt dan de kop op, want ik wil dat ook kunnen. Inmiddels heb ik de hoop opgegeven: dat gaat nooit gebeuren.
Mijn houtige motoriek heeft vroeger ook voor de nodige blauwtjes gezorgd. Ik had dansjes afgekeken van oudere vrouwen. Die typische pasjes naar links, naar rechts, weer naar links en dan weer naar rechts dus. Terwijl ik als zestienjarige deze pasjes tot in detail uitvoerde in een bomvolle discotheek, kwam er een jongen naar mij toe. Hij zei iets, maar ik verstond het niet. Hij glimlachte lief, dus ik dacht dat ik versierd werd en zei dankjewel. Hij sloeg bijna achterover van het lachen. ‘Vind je dat een leuk compliment?’ Hij kwam dichterbij staan en schreeuwde nog een keer: ‘Je leek m’n moeder wel!’ Mijn gezicht betrok en ik draaide me snel om. Het zat me niet zo lekker.
Vanaf dat moment ben ik jonge mensen gaan spiegelen. Ik bestudeerde ze en probeerde het na te doen en dat hielp wel iets. Op de sportschool heb ik Zumba en Sh’bam, beide danslessen, uitgeprobeerd en ook daar pikte ik wel iets op wat ik in het uitgaanscircuit weer kon gebruiken. Gelukkig zijn we nu alweer een paar jaar verder sinds dat vervelende incident en heb ik het los kunnen laten. Nog altijd ben ik een houten Klaas, met een iets verbeterde motoriek. En nu kan het mij ook niet zoveel meer schelen. Zolang ik maar plezier maak, vind ik het allemaal wel goed. Wat ik óók heb geleerd, is dat je na het drinken van een paar alcoholische versnaperingen altijd denkt dat je het ineens heel goed kunt. En dan wordt het er ook meteen een stuk leuker op!