Joep ligt in zijn bedje als hij doffe, zware voetstappen op de trap hoort. Angstig trekt hij zijn dekens hoog op, tot aan zijn kin. Snel pakt hij zijn lievelingsknuffel Beer en houdt hem dicht tegen zich aan. Zijn ogen knijpt hij stijf dicht.
Zacht piepend gaat zijn slaapkamerdeur open. De voetstappen komen alsmaar dichterbij. Joep voelt zijn hart in zijn keel bonzen. De dekens worden een klein stukje opgetild. Een zware hand valt op zijn been en blijft daar even rusten. Joep knijpt zijn ogen nog steviger op elkaar, tot het pijn doet. De hand wrijft heen en weer. Joep hoopt dat de hand niet verder omhoog kruipt, zoals gisteren. De dekens worden van hem afgetrokken en de hand ligt op de boord van zijn blauwe pyjamabroek die naar beneden wordt getrokken.
‘St…’ zegt de man. Joep durft zich niet te verroeren.
Joep schrikt wakker. Hij gaat rechtop in bed zitten en staart hijgend voor hem uit. Zijn handen zijn klam. Op zijn voorhoofd zweetdruppeltjes. Na een paar tellen stapt hij uit bed en loopt naar de keuken waar hij een glas water pakt. Zijn hartslag is hoog. De koude parketvloer voelt fijn aan zijn voeten. Het angstige gevoel ebt weer weg. Het is meer dan tien jaar geleden, maar nog altijd wordt hij bijna elke nacht geteisterd door de herinneringen. Nog altijd weet hij hoe hij rook. De geur van alcohol vermengd met tabak die boven hem hing. Zijn grote handen met veel zwarte haren en aan de binnenkant ruw van het eelt. Ze zaten aan zijn geslachtsdeel. Hij moest moeite doen om niet over te geven. Hij wilde alleen maar dat het ophield, maar dat gebeurde niet.
‘Mama…?’ Joep schuifelt met zijn voeten en houdt de brandweerauto van zijn broertje in zijn handen. Verlegen kijkt hij naar de grond. Zijn moeder zit op een stoel bij de keukentafel een krant te lezen.
‘Ja lieverd?’
‘Papa heeft mij aangeraakt.’
Joep ziet zijn moeder verstarren. Ze duwt de krant aan de kant en draait een kwartslag. Ze kijkt naar hem. Zijn blauwe ogen zijn waterig geworden. Hij wacht af wat zijn moeder zegt, maar die kan niets uitbrengen. Ze staart naar een foto van het gezin aan de muur en schudt langzaam haar hoofd. Dan zucht ze.
‘Joep. Je mag niet liegen. Papa houdt van je. Van ons allemaal.’
Joep houdt zijn mond en bijt op zijn lip. Hij pakt de auto van de tafel en loopt naar een hoek van de kamer. Daar ploft hij op de grond neer en begint stilletjes te spelen. Papa houdt van mij. Dat zegt hij ook altijd als hij bezig is. Hij zegt dat hij Joep zo lief is. Dat hij daarom dit doet. Het is niet gemeen bedoeld, maar Joep vindt het helemaal niet leuk. Hij houdt steeds minder van zijn vader. Hij wil dat hij ermee ophoudt, maar dat gebeurt niet. Misschien doen alle papa’s het wel.
‘Gaat het?’
Mia staat in een zwarte nachtjapon naast hem. Joep kijkt naar haar slanke lichaam en knikt dan langzaam. Ze wrijft over zijn rug.
‘Bah, heel je rug is nat,’ zegt ze zacht. Ze laat haar hand zakken. Joep zegt niets. ‘Misschien moet je er toch eens over gaan praten,’ zegt ze zacht. ‘Met een deskundige.’
Joep snuift minachtend en haalt zijn schouders op. ‘Het is mij als kind overkomen. Ik kon er niets tegen doen. Het is mijn schuld niet. Ik moet er gewoon mee leren leven.’
‘Je hebt nog elke nacht nachtmerries. Dat is toch niet goed?’ Mia blijft rustig.
‘Ik ga niet naar zo’n zielenknijper.’ Joep zet het lege glas met een harde klap terug op het aanrecht. Hij beent terug naar de slaapkamer. Mia zucht een keer en loopt dan achter hem aan. Ze gaat dicht tegen hem aanliggen. Ze valt al snel in slaap. Joep ligt wakker. Een traan rolt over zijn wang. Nijdig veegt hij hem weg. Die man is zijn tranen helemaal niet waard.
‘Meisje van twee slachtoffer van seksueel misbruik’, leest Joep hardop voor.
Zijn maag draait om als hij verder leest. Het is altijd iemand die dichtbij staat. Nu de opa. In een vlaag van woede pakt Joep de krant bij elkaar en maakt er een grote prop van. Nijdig smijt hij de krant in de prullenbak en blijft dan stil op zijn stoel zitten.
Herinneringen aan zijn vader cirkelen door zijn hoofd. Die man loopt ook nog steeds los rond. Aarzelend pakt hij zijn mobiel en belt een nummer dat al een tijdje in zijn telefoon staat.
‘Ik wil graag een afspraak maken.’