Volmaakt gelukkig liggen we naast elkaar. Je houdt mij dicht tegen je aan en drukt een kus op mijn slaap. Ik rol op mijn buik om je eens goed te bekijken. Je houdt je ogen gesloten en valt af en toe in slaap. Ik grijns en streel plagerig met mijn hand langs je zij. Je schrikt wakker en begint te lachen. Dan pak je mij met beide handen beet en zoen je mij. Lang en teder. Volmaakt gelukkig vallen we in slaap.
Met trillende vingers lees ik terug wat ik vijf jaar geleden heb geschreven. Ik bijt op mijn lip om niet weer in tranen uit te barsten. Ik ga op oude, bruine stoel zitten die van flarden aan elkaar hangt. Stofdeeltjes schieten alle kanten op. Schoonmaken doe ik al lang niet meer.
Ik wist niet wat er die ochtend zou gaan gebeuren. Ik wist niet dat het onze levens voorgoed zou veranderen. Ik kan het niet opbrengen om schoon te maken en de lampen te vervangen of de bloemen water te geven. Ze zijn al lang dood en bruin geworden. Gerimpelde blaadjes zwerven nog hier en daar door de kamer. De bank verderop in de hoek is mijn bed geworden. Boven kom ik al heel erg lang niet meer. Het is allemaal anders.
‘Lieverd, ik ga even naar Sjaak toe. Even wat auto-onderdelen halen.’
Ik kijk toe hoe hij in de auto stapt en wegrijdt. Met een glimlach ga ik aan de keukentafel zitten. Op tafel staan verse bloemen die we samen hebben geplukt. Het ruikt naar de lente. Ik ben nog nooit zo verliefd geweest. Soms kan ik er niet eens van slapen. Ik had nooit durven hopen dat ik ooit nog zoveel liefde zou voelen. Niko is zo schattig met zijn bruine krulletjes en zijn donkerbruine ogen. Soms staar ik alleen maar naar hem. Hij lacht dan hard en knipt met zijn vingers voor mijn gezicht. Lachend zeg ik dan dat ik zo verliefd op hem ben dat ik gewoon af en toe eventjes de weg kwijt ben. Letterlijk en figuurlijk.
Huilend kijk ik de foto’s van ons samen. De herinneringen over ons leven schieten constant weer voorbij. Foto’s hangen aan de muren, al ligt er een dikke laag stof overheen en is het donker binnen.
Ik heb al vijf jaar geen andere kleren meer gekocht en ook niets meer weggegooid. Soms denk ik erover na om een pot pillen te nemen en ook weg te gaan, maar dan word ik kwaad op mezelf. Dat had Niko nooit gewild. Hij zou willen dat ik zou vechten. Dat ik niet bij de pakken neer zou gaan zitten, maar ik stel hem vreselijk teleur. Ik ben zo ontzettend zwak. Met bevende vingers pak ik het grote boek dat voor mij ligt en blader er langzaam doorheen. Ik doe het elke dag. En elke dag opnieuw hoop ik dat ik iets vind waarmee ik weer door kan gaan.
Het is uren later en hij is nog steeds niet terug. Het begint donkerder te worden. Ik heb het eten al uitgezet en hem geprobeerd te bereiken, maar hij neemt niet op. Kwaad ga ik op de bank zitten en kijk om de vijf minuten op mijn telefoon. Niets. Er verstrijkt nog een uur. En nog een uur. De hele nacht komt hij niet. Er bekruipt mij een onaangenaam gevoel. Kippenvel op mijn armen. Ik bibber en heb het koud. Ik bel de politie, zijn vrienden en zijn ouders. Niemand weet iets. Niemand heeft iets gehoord.
Om acht uur ’s ochtends wordt er ineens gebeld. Ik neem haastig op en hoor de vrouw aan de telefoon. Van schrik laat ik de telefoon vallen. Nietszeggend staar ik een tijdje voor me uit. Ik hoor de vrouw wel naar me vragen aan de andere kant, maar ik heb de kracht niet om de hoorn weer op te pakken. Ik ril. De haartjes op mijn lichaam staan recht overeind.
“We hebben uw man gevonden”, zei ze.
Haar stem zakelijk en toch ook meelevend. Het was nog niet alles.
“Hij had zeven messteken in zijn lichaam. Hij is dood. Het spijt me.”
Ik blader door het boek en hou op als ik bij zijn foto ben aangekomen. Ik strijk er met mijn vingers overheen en huil niet meer. Het huilen wordt steeds minder. Ik staar naar de bloederige plekken op zijn shirt. Zijn ogen zijn open. Zijn mond ook.
De dader is nooit gevonden. Misschien was het een roofmoord. Misschien een ontsnapte psychopaat. Het enige wat ik weet, is dat ik mijn grote liefde ben verloren en niet weet hoe ik verder moet. Ik kom de deur niet meer uit. Heb al heel lang geen contact meer met vrienden en vriendinnen. Zij gaan allemaal door, maar ik kan het niet. Hoe moet ik verdergaan als de dader nog nooit gevonden is en Niko niet meer bij mij is?
Ik staar nog een keer naar de zwart-witfoto. De politie heeft het hoofdstuk afgesloten. Nu ik nog. Maar ik kan het niet. Echt niet.
Ik vond / vind dat ik op “het is anders” moest reageren alleen wat ga ik schrijven??? Wat in mij opkomt is alleen maar… Heftig!
Haha, bedankt Klaas. Het is inderdaad een heftig verhaal! Helemaal mee eens! Volgende keer zal ik een wat vrolijker stuk(kie) tikken.
I love your blog! So do you want to follow this blog: http://www.gossipgirlnetherlands.wordpress.com THAT WOULD BE AWESOME!
Follow my blog for a free shoutout