Ik ben opgegroeid met het idee dat oorlog en terreur mijlenver weg is. Dat het zich afspeelt in landen hier ver vandaan. Niet hier in Europa. Ik ben niet opgegroeid met het gevoel dat ik mezelf moest afvragen of ik wel naar dat concert in Amsterdam zou moeten gaan of wel een stedentripje moet boeken naar Londen, Parijs of Brussel.
Vorige week werd ik ’s ochtends wakker met het nieuws van de aanslag tijdens een concert van Ariana Grande. Er vielen meer dan twintig doden. Ik hield mijn adem in; weer een aanslag, weer zijn er onschuldige mensen vermoord.
Vertrekhal Schiphol
Ik probeer niet al te veel te denken aan zulke gebeurtenissen in Nederland. Toch schiet de ‘wat als’-gedachte weleens door mijn hoofd. Wat als daar op dat volle station Amsterdam Sloterdijk een gek gaat staan met in zijn rugzak een zelfgemaakte bom, wat als iemand in de vertrekhal van Schiphol een bom laat exploderen of wat als er paniek ontstaat in een volle concertzaal omdat terroristen het vuur hebben geopend?
De gedachten dringen mijn bestaan binnen, maar ik laat ze via een achterdeurtje weer ontsnappen. Ik wil niet leven in angst. Slechts een kleine versplintering van angst blijft erover.
Veilig naar onze bestemming
Tegelijkertijd worden we steeds weer met onze neuzen op de feiten gedrukt. De lange rijen bij de douane op het vliegveld zijn niet voor niets. Ik heb er vorige week nog op gemopperd, maar weet ook dat het voor onze eigen veiligheid is. Op die manier kunnen wij veilig naar onze bestemming vliegen, maar ook weer veilig thuiskomen.
Maar thuis zie ik weer al die krantenkoppen voor me. De mensen in Manchester hebben wellicht ook die ‘wat als’-gedachte gehad. Zij hadden niet verwacht dat ze paginagroot in de Telegraaf zouden staan als een van de slachtoffers van een aanslag. Net zomin als ik dat hier verwacht. Maar het feit blijft dat de angst gegrond is, maar eraan toegeven? Dat wil ik niet.