Wat ben ik blij dat Halloween hier nog niet zo groots wordt gevierd zoals in Amerika. Volgens mij schijt ik dan elke dag zeven kleuren bagger. Bij elke aanblik van een enge pop bij een voordeur krijg ik een hartverzakking. Ik ben niet zo’n held: zeg maar gerust een held op sokken.
Spoken in mijn hoofd
Vroeger had ik nergens last van. Ik verslond de Kippenvel-boeken en keek enge films met mijn broer. Hoe ouder ik werd, hoe banger. Overdag niet hoor, dan luisterde ik dapper naar enge verhalen of las ik thrillers, maar ’s avonds begon het dan te spoken in mijn hoofd.
Als ik dan in bed lag en ik hoorde iets kraken, schoot ik onder de dekens. Misschien was iemand wel ons huis binnengedrongen en had hij mijn hele familie al uitgemoord en kwam hij nu achter mij aan. Oerstom als je het zo vertelt, maar ik wijt het allemaal aan mijn grote fantasie.
Spons
Ik schrijf graag verhalen en alles wat ik lees, zuig ik op als een spons. Vind ik het in het boek nog spannend, dan maakt het mij ’s nachts doodsbang. En nu nog steeds kan ik mezelf helemaal gek maken.
Er is een tijd geweest dat ik, voordat ik in de auto stapte, een blik op de achterbank wierp. Straks lag er iemand op de vloer van mijn auto, wachtend tot ik alleen was en dan zou toeslaan (één of andere grapjas had daar een eng verhaal over verteld).
Fantasie
Die fantasie is een zegen en een vloek tegelijk. Voor het verzinnen van verhalen is het perfect. Nog niet zo lang geleden las ik een interview met een thrillerschrijver die zei dat hij tijdens het schrijven soms doodsbang werd van zijn eigen schrijfsels, maar dat dat juist iets goeds was. Anders zou de lezer het ook niet eng vinden.
Toch gebruik ik mijn eigen fantasie liever voor romans, omdat die toch een stuk minder eng zijn. En mocht ik toch ooit een thriller willen schrijven, dan zal ik dan mijn eigen angsten toch echt onder ogen moeten komen. Brr…