De vorige keer las je dat Sita maar geen geschikt moment kon vinden om Mattias over de sexy liftman Tim te vertellen. Toen ze ook nog eens probeerde om met hem over zijn ex voor wie hij haar verliet probeerde te praten, werd hij ineens wel heel boos. Wat heeft dat te betekenen?
De eerdere delen lezen? Klik hier!
‘Sita, kan ik je even spreken in mijn kantoor?’ Als een leeuw die zijn prooi besluipt staat haar baas Dirk ineens achter haar. Sita legt haar hand geschrokken op haar hart en draait zich om.
‘Je laat mij schrikken Dirk!’
‘Mijn kantoor, nu.’
Dirk, niet bepaald de gezelligste thuis, heeft zich al omgedraaid en loopt terug naar zijn kantoortje aan de andere kant van de ruimte. ‘Wat kan ik voor je betekenen, Dirk?’ vraagt Sita even later.
‘Ik weet niet of je het in de agenda hebt zien staan, maar ik heb zo een belangrijke meeting. Ik wil graag dat je ons koffie komt brengen.’
‘Koffie brengen? Maar Dirk, dat is toch mijn taak niet? Ik ben marketing- en communicatiemedewerker en ik heb het hartstikke druk!’ Verbaasd kijkt Sita naar haar baas die onverschillig zijn schouders ophaalt.
‘Als ik je vraag om koffie te halen, dan doe je dat.’ Dirk keurt haar geen blik waardig. Als ze niet wegloopt, kijkt hij een kort ogenblik op en wuift haar weg.
Geïrriteerd loopt Sita terug naar haar eigen bureau. Waarom moet zij dit altijd doen? Laatst moest ze ook al zorgen voor de drankjes bij de vrijdagmiddagborrel. Als haar collega Angela haar vragend aankijkt, schudt Sita haar hoofd. ‘Vraag maar niets,’ mompelt ze nijdig.
Omdat je beneden in de kantine betere koffie krijgt dan de koffie uit de automaat, snelt Sita mokkend naar beneden. Ze krijgt de koffie in de luxe bekertjes en ze worden in een houdertje gezet. Ondertussen propt ze zakjes melk en suiker in haar achterzakken. Eenmaal weer boven op hun afdeling ziet ze dat de zogenaamde ‘belangrijke’ mensen net Dirks kantoor binnen zijn gelopen. Sita loopt meteen door naar het kantoor om de koffie neer te zetten.
‘Goedemid…’
De rest van haar woorden gaan verloren als haar oog valt op de persoon rechts van haar. Het is Tim, de man met wie ze vastzat in de lift! Haar mond is nog net niet opengevallen van verbazing, maar haar stembanden lijken even niet mee te willen werken. Tim kijkt haar vluchtig aan en werpt haar een knikje toe om zijn aandacht dan weer te vestigen op Dirk. Verstijfd van verbazing blijft Sita staan. Als ze er na enkele seconden nog steeds staat, kijkt Dirk pissig in haar richting.
‘Nu redden we het wel hoor, Sita. Je mag nu wel gaan.’
Sita zet gauw het schaaltje met de zakjes melk en suiker neer en loopt het kantoor uit. Als ze weer achter haar bureau zit, kijkt ze nog eens opzij om naar Tim te kijken. Hij werkt dus blijkbaar toch in dit gebouw! Alleen heeft ze hem de afgelopen weken nooit gezien. En bovendien zit hij nu strak in het pak daar, met stropdas en al. Dat was de vorige keer ook niet zo. Wat doet hij hier?!
Later die avond komt Sita met een raar gevoel in haar buik thuis. Toen de vergadering afgelopen was, hoopte ze dat hij lachend op haar af zou stappen, maar dat gebeurde niet. Hij negeerde haar gewoon. Op de keukentafel vindt ze een briefje van Mattias.
“Ik ben even sporten.”
Om tien uur ’s avonds is Mattias nog altijd niet thuis. Ze staat net op het punt om hem te bellen als ze iemand hoort rotzooien met het slot van de voordeur. Iets later is hij binnen en loopt hij op haar af om haar een kus te geven. Zodra ze zijn adem ruikt, duwt ze hem met een vies gezicht weg.
‘Jemig, wat ruik je naar alcohol!’ roept ze uit. Mattias kijkt haar geërgerd aan en drukt alsnog een kus op haar wang. ‘Wat heb je gedaan?’ gaat Sita verder.
‘Ik heb gesport.’ Mattias haalt zijn schouders op en gaat in het andere hoekje van de bank zitten. ‘Daarna heb ik met Joost nog een paar drankjes gedaan.’
‘Een paar?’ Sita kijkt hem hoofdschuddend aan. ‘Je bent dronken. En je bent zeker ook gewoon met de auto naar huis gegaan.’
‘Ja, hé. Luister eens even.’ Mattias gaat rechtop zitten en kijkt Sita nijdig aan. ‘Ik bepaal zelf wel wat ik doe, oké?’
‘Niks oké! Als jij jezelf of iemand anders doodrijdt, ben je niet de enige die daar last van heeft.’
‘Sita, hou op,’ reageert Mattias’ geërgerd.
Sita kijkt naar hem en verstijfd als ze zijn gezicht ziet. Mattias’ ogen fonkelen van woede. Zijn kaken staan strak en hij heeft zijn vuisten gebald. Ineens wordt Sita bang. ‘Je bent zo…’ Mattias schudt zijn hoofd en gromt iets onverstaanbaars.
‘Zo… wat?’ vraagt Sita fluisterend.
Mattias knijpt zijn ogen stijf dicht. Ineens staat hij razendsnel op en torent boven Sita uit. Voor Sita het goed en wel in de gaten heeft, heeft hij haar aan haar bovenarm omhooggetrokken. Ze slaakt een kreet en Mattias duwt haar tegen de muur van de woonkamer. Zijn arm is nog altijd stevig om haar bovenarm geklemd. ‘Hou op met zeiken!’ roept hij kwaad.
‘Mattias, je doet me pijn!’
De tranen springen in Sita’s ogen. Mattias moet zichtbaar moeite doen om haar arm los te laten. Hij zet een stap achteruit en wijst naar buiten.
‘Ik wil je hier vanavond niet zien, begrijp je me?’
Sita zegt niets en loopt razendsnel naar de slaapkamer waar ze een paar spullen inpakt en dan zonder nog iets te zeggen naar buiten loopt. Als ze in de auto zit, begint ze te huilen. Wat was dit in vredesnaam, waarom deed Mattias ineens zo vijandig? Het was niet haar bedoeling om hem boos te maken… Sita stuurt Lieke een kort berichtje en rijdt dan naar haar moeder.